Zoals inmiddels bekend verhoogt het Pensioenfonds Detailhandel de pensioenen per 1 januari a.s. met 1,3%. Op de website van het Fonds staat daarbij een toelichting. Dit percentage van 1,3 is tot stand gekomen met inachtneming van de regelgeving van het Pensioenfonds. Daarop valt niets af te dingen. De beleidsdekkingsgraad en de gekozen prijsindex (CPI afgeleid) leiden dus tot een verhoging met 1,3%.
Het bestuur van de VGD vindt echter dat het beter zou zijn geweest als in het reglement zou zijn uitgegaan van de ‘gewone’ prijsindex, die de overheidsmaatregelen niet uitfiltert (wat met de CPI afgeleid wel gebeurt). Immers: prijsverhogingen zijn prijsverhogingen, waardoor ze ook zijn ontstaan. Maar eerlijk is eerlijk, zoiets is niet eenvoudig en snel aangepast. Bovendien is de prijsindex ook niet meer van belang na de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel, omdat verhogingen dan op een geheel andere wijze worden vastgesteld.
Desondanks zullen we als VGD onze teleurstelling overbrengen naar het bestuur van het Fonds, omdat het Fonds de vrijheid had om te komen tot een hogere indexatie door het soepeler ‘transitie-ftk’ toe te passen. Dat is ook gebeurd bij de indexatie per 1 januari 2023 (toen 10%). De dekkingsgraad is daar hoog genoeg voor. En een hogere indexatie nu heeft vanwege de kortere tijdshorizon meer waarde voor gepensioneerden dan een hoger te verdelen ‘restpercentage’ na het invaren. Anders gezegd: gelukkig is ons pensioenfonds gezond met een dekkingsgraad die rond de 120% ligt. Het ziet er naar uit dat er ook na de invoer van het nieuwe stelsel nog een bedrag overblijft dat verdeeld gaat worden. Wij als VGD hadden liever gezien dat een deel van dit restpotje nu al gebruikt zou worden voor een hogere indexatie.